Sturing N-bemesting via nitraatgehalte bladsteeltjes
Door meer rekening te houden met perceelsspecifieke omstandigheden (zoals mineralisatie) gedurende het groeiseizoen kan mogelijk worden bespaard op de N-gift. Dit is mogelijk door vóór het poten circa 2/3 van de adviesgift volgens Tabel 2.2 N-bemestingsrichtlijnen aardappel toe te dienen en vervolgens bij te bemesten op basis van het nitraatgehalte in bladsteeltjes (bladsteeltjesmethode) of op basis van de hoeveelheid minerale bodem-N (NBS-bodem). De bladsteeltjesmethode is hieronder beschreven. Voor het NBS-bodem in aardappel wordt verwezen naar Stikstofbijmestsysteem Aardappel.
In Figuur 1 staan de normtrajecten weergegeven voor zowel consumptie- als zetmeelaardappelen. Wanneer het nitraatgehalte onder de onderkant van het normtraject komt dient direct een aanvullende bemesting te worden toegediend Er zijn zowel normtrajecten gegeven voor het nitraatgehalte in de droge stof als in het perssap. Bepaling op basis van droge stof heeft de voorkeur boven een bepaling in het perssap.
Opmerkingen
1. De bemonsteringen dienen ongeveer vier weken na opkomst van het gewas te worden begonnen en 4-5 weken lang wekelijks te worden uitgevoerd. Verdere bemonsteringsvoorschriften staan vermeld in Bijlage IIIB.
2. Wanneer bij aanvullende giften gebruik wordt gemaakt van een vaste meststof, dan bijmesten met 40-50 kg N per ha. In geval van een bladbemesting wordt geadviseerd, afhankelijk van de mate van afharding, niet meer te geven dan 10-20 kg N per ha per keer i.v.m. gewasschade. Bladbespuitingen kunnen worden gecombineerd met een phytophthora-bespuiting.
3. Een te laag gehalte betekent niet altijd een tekort aan stikstof. Onder droge omstandigheden is de plant nl. minder goed in staat stikstof op te nemen. In dat geval is het beter een grondmonster te nemen en gebruik te maken van het NBS-bodem (zie verderop).
Figuur 1A. Normtraject voor het nitraatgehalte in het perssap van bladsteeltjes gedurende het groeiseizoen voor consumptieaardappelen.
Figuur 1B. Normtraject voor het nitraatgehalte in de drogestof van bladsteeltjes gedurende het groeiseizoen voor consumptieaardappelen.
Figuur 1C. Normtraject voor het nitraatgehalte in het perssap van bladsteeltjes gedurende het groeiseizoen voor zetmeelaardappelen.
Figuur 1D. Normtraject voor het nitraatgehalte in de droge stof van bladsteeltjes gedurende het groeiseizoen voor zetmeelaardappelen.